fbpx

Matthijs Vonk

Wie ben ik?

Ik ben Matthijs Vonk, geboren in 1993 jaar en ik kom oorspronkelijk uit Krimpen aan den IJssel. Op mijn 24ste werd ik gegrepen door Gods goedheid waardoor mijn leven COMPLEET veranderde.

Voor deze ommekeer was ik alleen maar bezig met mijn werk, feesten en het najagen van succes. Ik had het idee dat ik hier gelukkig van zou worden, maar niets bleek minder waar. Het resultaat van deze levensstijl zorgde voor leegte en altijd het verlangen naar meer, omdat het nooit genoeg was. God greep in op het moment dat ik erg ziek was en ik niet wist wat ik had. Hij opende mijn ogen voor de persoon die ik geworden was door de jaren heen en de schade die ik had aangericht. Voor mij was het duidelijk. Alleen God kon mij nieuw leven geven en mij helpen een beter persoon te worden! 

Vier weken nadat ik tot geloof kwam was ik weer helemaal hersteld, HALLELUJAH! Ik was niet alleen gered uit de macht van de duisternis (grootste wonder), maar ik heb ook nog eens genezing ontvangen. Na deze verandering wilde ik niets liever dan Jezus beter leren kennen en Hem bekend maken, omdat ik ervaarde hoe goed een leven met Hem kan zijn en wat voor transformatie dat teweeg kan brengen. Een jaar na deze ommekeer werd ik naar Kaapstad, Zuid-Afrika geroepen, waar ik een Discipelschap Trainings School (DTS) en een Bijbelschool (SBS) heb gedaan bij Jeugd Met Een Opdracht. Dit heeft mij enorm geholpen om te groeien in mijn relatie met God en dieper geworteld te raken in zijn waarheid. Ik heb een passie voor discipelschap gekregen, doordat ik de meerwaarde hier zelf van heb mogen ervaren en omdat gelovigen hierdoor steeds meer in hun identiteit en roeping mogen stappen als kind van God.

Daarnaast voel ik me geroepen om -samen met anderen- uit te gaan en het evangelie te verkondigen. Het doel van Spark Ministries is zoveel mogelijk mensen in Nederland bereiken met de boodschap van geloof en hoop.

‘’Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden’’ Mattheus 6:33